• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Lossen en binden

11 september 2020 door Redactie Neerlandistiek 2 Reacties

Wonen in gedichten (16)

Door Judith Gera
Dit gedicht is bedoeld voor gevorderde studenten
en hoort in de categorie Geboorte en dood

In de serie Wonen in gedichten bespreekt Judit Gera, hoogleraar in Boedapest, gedichten uit de Nederlandstalige literatuur, ten behoeve van het onderwijs in de Neerlandistiek extra muros (buiten het taalgebied). Vandaag: Ter Wereld van Joke van Leeuwen.

Joke van Leeuwen

Ter wereld


Eens daverend eruit gedaan
het droge in, naar handen,
dat longen mochten openslaan,
dat lucht erin, dat kleren aan,
dat lavend zog gevonden.
Dat aangevangen van het bestaan
uit ketens moeders, voorgoed
moeders, wetend van hoe
onbedaarlijk baarlijk zij zijn
losgebonden.

Uit: Fladderen voor de vloed. Rainbow/Querido, 2007.

Joke van Leeuwen (1952) is een Nederlandse dichter, schrijver – zowel voor volwassenen als kinderen –  illustrator, cabaretière en performer. Ze studeerde grafische kunsten in Antwerpen en Brussel en geschiedenis aan de Vrije Universiteit Brussel. Vooral voor haar kinderboeken heeft zij talloze prijzen gekregen. In opdracht van het tijdschrift Ons Erfdeel schreef en illustreerde ze een boek over de ontwikkeling van het Nederlands getiteld Waarom een buitenboordmotor eenzaam is […]. Het met veel humor en vaardigheid geschreven boek oogstte groot succes. Joke van Leeuwen woont in Antwerpen waar ze tussen 2008 en 2010 stadsdichter was. Ze maakte in dat kader het ‘Elfhonderd meter gedicht’ in de Sint Anna-voetgangerstunnel onder de Schelde. Tussen 2014 en 2018 was ze voorzitter van PEN Vlaanderen. Van Leeuwen besteedt aandacht aan het vraagstuk rond mensen met een andere culturele achtergrond dan de Nederlandse of Vlaamse. Tijdens haar voorzitterschap van PEN Vlaanderen zorgde ze voor een breder podium voor migrantenauteurs.

Haar gedicht Ter wereld is duidelijk geschreven voor volwassenen. Het vereeuwigt het moment van de geboorte van de mens, waaraan hij of zij geen bewuste herinneringen bewaart. Poëzie ontregelt de werkelijkheid: door middel van fantasie en specifiek taalgebruik kan het de ons onbekende en onzichtbare, onbewust gebleven terreinen dichterbij brengen.

Het gedicht bestaat uit twee vijfregelige strofen (kwintetten). De eerste, derde, vierde en zesde regel hebben mannelijke volrijmen (er is gelijkluidendheid van twee beklemtoonde eenlettergrepige woorden of woorddelen): de beklemtoonde klinkers en de daaropvolgende medeklinkers zijn dezelfde. De vijfde en tiende regel hebben vrouwelijke volrijmen (er is gelijkluidendheid van twee woorden of woorddelen die elk bestaan uit één beklemtoonde plus één onbeklemtoonde lettergreep).

Opmerkelijk in het gedicht is het overheersen van de voltooide vorm van werkwoorden en de passieve vorm. Er wordt niet actief gehandeld, er worden gebeurtenissen ondergaan. De gebeurtenissen hebben allemaal te maken met de geboorte: een baby wordt uit de moeder gehaald en aan de handen van de dokter of de vroedvrouw overgedragen. Het zog (de moedermelk) wordt gevonden, het bestaan is aangevangen. Moeders worden losgebonden van hun baby’s. Het zijn allemaal instinctieve, bijna automatische ‘gebeurtenissen’ waarvan de pasgeborene zich niet bewust is en die hij of zij niet zelf kan sturen. In het bijwoord ‘daverend’ komt het dramatische van het gebeuren goed naar voren. De betekenis van ‘daverend’ is complex: niet alleen is het een hard geluidseffect maar het geeft ook aan dat een geboorte van radicale aard is, want onomkeerbaar. Een kind komt ter wereld; hij is dus niet meer in de baarmoeder maar voorgoed erbuiten. De titel Ter wereld is net zo gebrekkig als de zinnen in het gedicht. In de tweede regel wordt de dichotomie van het intra- en extra-uteraal bestaan aangegeven: vanuit de natte binnenwereld ‘het droge in’ wordt de baby ‘naar handen’ gedaan. Het pasgeborene is nog niet veel meer dan een voorwerp. De derde, vierde, vijfde en zesde regel zijn anaforisch: ze beginnen met hetzelfde woord ‘dat’. ‘Dat’ heeft in deze gebrekkige zinnen een deiktische functie: actieve werkwoorden ontbreken (behalve ‘openslaan’, maar ook hier betreft het de longen, niet het kindje als handelende persoon); de handelingen worden gesubstantiveerd. Ademhalen, kleren dragen, het zog vinden, het bestaan aanvangen, komen allemaal pas later in het leven in hun actieve vorm op gang.

In de eerste strofe beginnen de woorden na ‘dat’ in elke regel met de consonant l. Deze medeklinker hoort bij de liquidae oftewel vloeiklanken. Longen en lucht: beide hebben met ademhalen te maken. In het syntagma ‘lavend zog’ wordt naar de vloeistof (zie liquida) melk verwezen. Ademhalen en moedermelk drinken staan aan het begin van het leven. Deze lichamelijke aspecten worden hier ten opzichte van het pasgeboren kindje onderstreept. De drievoudige herhaling van de liquida l kan als klanksymboliek van deze lichamelijkheid opgevat worden. Het gedicht wordt verder gekenmerkt door een grotendeels jambisch ritme, dat vanaf regel drie van de tweede strofe verstoord wordt. De galopperende jamben die naar het leven toe leiden, stokken zodra het losbinden in strofe twee als iets voorgoeds om de hoek komt kijken. De galop wordt benadrukt door de alliteraties van het tweede woord in strofe één. Daverend, droge, longen, lucht en lavend zetten het kind als een hulpeloze hardhandig in de wereld. Verder hebben de rijmende regels in de eerste strofe hetzelfde aantal lettergrepen, hetgeen de cadans van het galopperen versterkt. Niet zonder reden wordt deze cadans in strofe twee onderbroken.

In de tweede strofe spelen de moeders de hoofdrol; dit in tegenstelling tot de eerste strofe waar de pasgeborene centraal staat en aan moeders alleen in hun passieve lichamelijkheid gerefereerd wordt: hun kind wordt ‘eruit’ gehaald in de zin van ‘gedaan’ (het overkomt de moeder) en hun ‘zog’ wordt gevonden. Van het nu van het geboortemoment wordt teruggeblikt op een gebeurtenis uit het verleden: er bestaat in ieders levensgeschiedenis een keten van moeders. De herhaling van het woord ‘moeders’ van regel twee van de tweede strofe in regel drie versterkt het effect van de oneindige ketens moeders. Die blijven voorgoed moeders. Het woord ‘losgebonden’ is niet voor niets gekozen. Het bevat het ‘lossen’ en het ‘binden’. Het ter wereld komen is ook altijd het tot stand komen van een verbondenheid. Hoe je het ook wendt of keert, de ‘keten’ blijft ondanks het ‘lossen’ altijd bestaan. De laatste zin van het gedicht is moeilijk: ‘wetend van hoe/ onbedaarlijk baarlijk zij zijn/losgebonden./ Ten eerste: bij het tegenwoordige deelwoord ‘wetend’ blijkt niet wie het subject van de handeling ‘weten’ is. Het lyrische ik? Of de pasgeborene? Of de moeders zelf? Of zij/wij allemaal? Dezelfde onzekerheid bestaat in verband met het persoonlijke voornaamwoord ‘zij’. Zijn ‘zij’ de moeders die van hun kind losgebonden zijn of juist andersom, de kinderen die van hun moeders worden losgebonden? Het maakt niet uit, moeder en kind zijn beide van elkaar ‘losgebonden’. Maar hoe gebeurt dat! ‘Onbedaarlijk baarlijk.’ Het gedeeltelijke binnenrijm – daarlijk–baarlijk – geeft de verbondenheid van moeder en kind ook nadat ze losgebonden worden talig weer. Ze horen bij elkaar. ‘Onbedaarlijk’ wil zeggen dat je weinig over het proces van baren hebt te zeggen, het overkomt je. Zoals golven (de woelige baren) je ongewild overspoelen. Dit geldt zowel voor de moeder in het proces van het baren als voor het kind, dat om zijn ter wereld komen niet gevraagd heeft. ‘Baarlijk’ heeft met ‘bloot’, ‘blootgeven’ te maken. ‘Hoe onbedaarlijk baarlijk zij zijn/losgebonden’ omschrijft dus hoe de geboorte gebeurt: onwillekeurig en bloot. In de laatste regel van de eerste strofe wordt het pasgeboren kind met de moeder juist door de tepel verbonden terwijl in de laatste regel van de tweede strofe de lichamelijke verbintenis ontbonden wordt. Niet voor niets wordt het gedicht ingekaderd door de rijmwoorden ‘zog gevonden’ in regel vijf en ‘losgebonden’ in regel tien. ‘Zog gevonden en ‘losgebonden’ staan aan het begin van een emotionele en geestelijke binding. De relatie tussen moeder en kind in het nieuwe leven dat ze samen beginnen.

Afbeelding van Engin Akyurt via Pixabay

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: Joke van Leeuwen, Wonen in gedichten

Lees Interacties

Reacties

  1. Ronald V. zegt

    11 september 2020 om 13:31

    Ik citeer:
    – Poëzie ontregelt de werkelijkheid: door middel van fantasie en specifiek taalgebruik kan het de ons onbekende en onzichtbare, onbewust gebleven terreinen dichterbij brengen. –

    PoëzIe ontregelt niet de werkelijkheid. De stoel waarop ik zit, blijft gewoon de stoel waarop ik zit, wanneer ik een gedicht lees en bestudeer. Op haar hoogst ontregelt poëzie iemands beeld van de werkelijkheid. Maar zelfs dat gebeurt zelden. Ik heb nogal wat gedichten gelezen. Maar zij bevestigden eerder mijn wereldbeeld dan dat zij morrelden aan mijn wereldbeeld.

    Het wemelt van kunstfilosofietjes. Bijvoorbeeld dat kunst zelfexpressie is. En dat kunst ontregelt. Maar wie met kunst omgaat, doet er goed aan om al die kunstfilosofietjes kritisch te bekijken. Zeker op academisch niveau.

    Beantwoorden
  2. Arno. zegt

    13 september 2020 om 01:08

    “[…] wetend van hoe / onbedaarlijk baarlijk zij zijn / losgebonden”: de dichter maakt hier ambigu gebruik van het enjambement. Je denkt in eerste instantie bij het einde van de voorlaatste regel een stop, er staat dan ‘hoe onbedaarlijk baarlijk zijn zijn’ – stop. Dat verwijst dan rechtstreeks naar de moeders, en zo speelt de dichter tegelijk met het woord ‘baarlijk’, dat verwijst naar baren. En ‘onbedaarlijk’ wil voor mij eerder zeggen iets als ‘niet te stuiten’ (weliswaar met de notie dat het je overkomt: onbedaarlijk lachen) dan “dat je weinig over het proces van baren hebt te zeggen”. Ze houden maar niet op te baren, die moeders, het is de keten van moeders, de keten van het leven, het proces van baren komt nooit tot bedaren.
    Ongetwijfeld pretendeert de geleverde interpretatie van het gedicht niet alle aspecten ervan te hebben blootgelegd, maar dit spel met het enjambement en de betekenis van ‘baarlijk’ lijkt me deel van de essentie van het gedicht en daarom ben ik verrast dat het hierboven is blijven liggen. Een verder spel met het enjambement ontstaat door het slotwoord ‘losgebonden’. Door het regeleinde na “zij zijn” staat de slotregel los, maar door de grammatica van de complete zin vanaf “wetend” is die regel toch weer gebonden aan de voorgaande regel. Het gedicht ‘verbeeldt’ wat het beschrijft. Dat is misschien op het eerste gezicht wat minder een deel van de essentie van het gedicht, maar toch op zijn minst het opmerken waard.

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

J.A. Dèr Mouw • Ik werd al aardig knap

Ik werd al aardig knap, want ‘k leerde fransch.
Blij was ‘k! Als je dat kende, ja, dan was je
Een eind op streek, begreep ik, want dan las je
Verne in ’t oorspronk’lijke en Aimard’s romans.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

Bloemen voor de honger,

de donkerste, de blauwe,
van as, van grijs graniet,
zwart ijs,
een kamer zonder raam,
een telraam zonder kralen,
een kamer zonder mens,
gegeten knaagt de tijd
voorbij,
de tanden uit de kam,
de grafkrans leeggeschranst,
een steen.

Bron: uit de reeks ‘Slaapwandelen’; Vrij Nederland, 22 december 1962

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

28 november 2025: De Sint-Nikolaasavond

28 november 2025: De Sint-Nikolaasavond

10 oktober 2025

➔ Lees meer
21 november 2025: Tekstselectie in het Nederlandse literatuuronderwijs

21 november 2025: Tekstselectie in het Nederlandse literatuuronderwijs

8 oktober 2025

➔ Lees meer
21 januari – 8 april 2026: Postacademische cursus Recente Nederlandse en Vlaamse letterkunde

21 januari – 8 april 2026: Postacademische cursus Recente Nederlandse en Vlaamse letterkunde

7 oktober 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1847 Mathijs Koenen
sterfdag
2021 Anke van Reenen-Jongkind
2021 Wim Zaal
➔ Neerlandicikalender

Media

Docent Nederlands zijn als andertalige

Docent Nederlands zijn als andertalige

11 oktober 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Openingszitting Colloquium IVN

Openingszitting Colloquium IVN

8 oktober 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Wanneer is iets literatuur?

Wanneer is iets literatuur?

2 oktober 2025 Door Redactie Neerlandistiek 4 Reacties

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d