• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Gedicht: A.C.W. Staring – Sint Nikolaas

2 december 2017 door Raymond Noë Reageer

Sint Nikolaas
Een Sprookje

Komt hier eens, Kinders, en let op;
‘k Vertel van Sinter-Klaas,
En van een brave Ambachtsman,
De arme Huibert-baas.

De goede Sinter-klaas was oud;
Hij droeg een witte baard;
En aan zijn witte mantel was
Het laken niet gespaard.

En als hij van zijn hoge stoep
De weg nam door de stad,
En dan zo deftig met die baard
En met die mantel trad,

Dan wisten ook de kinders al,
Naar welke kant hij ging,
En waarom weer dat brede zeil
Hem van de schouder hing:

Dan hield de goede man een pak
Voor ’t volk op straat verstopt,
En bracht het naar ene arme buurt,
Met kinders opgepropt.

Daar sloeg hij dan zijn mantel los,
En ’t was: “Dit is voor Jan,
Die daaglijks, als de meester roemt,
Zijn les het beste kan.

Dit is voor Keetje, die zo vroeg,
Het breien al verstaat;
En dit voor Hein, die niet meer dwingt,
En zich gezeggen laat.

En hier komt, voor die zieke bloed,
Daar ginder in de hoek,
Een peperhuis met vijgen aan,
En – kijk! – een prentenboek.”

Zo stapte hij, deur in, deur uit,
Van steeg tot steegje voort;
Maar als hij op zijn schimmel zat,
Dan ging hij uit de poort!

Dan reed hij naar de buitenlui,
En schimmel had zijn vracht,
Want ieder kind, een uur in ’t rond,
Dat arm was, werd bedacht.

Maar in de stad van Sinter-Klaas
Was ook een Ambachtsman,
Die at droog brood, en schaamde ’t zich,
En sprak er niemand van.

Hij maakte schoenen al zijn best;
Hij werkte laat en vroeg,
En voor tien kinders en een vrouw
Was ’t nog al niet genoeg.

Doch Sinter-Klaas vernam in ’t lest,
Wat HIJ niet weten wou:
Hij zoekt, bij nacht, zijn woning op,
Spijt duisternis en kou.

Hij trekt het winkelvenster los,
Dat met geen grendel sluit;
En ’t glasraam laat zijn goudbeurs in,
Door een gebroken ruit.

En ’s andrendaags zet Huibert-baas
(Gij weet – die Ambachtsman!)
Zich bij de lamp reeds aan zijn taak,
Zo wakker als hij kan:

Daar valt hem, van de driestal, juist
Een kleine schoen in ’t oog;
En, zie, die schoen bewaarde ’t geld
Getuimeld van omhoog!

Nu denkt, wat vreugd bij man en vrouw,
En kindren alle tien! –
Wie, om een hoekje, van nabij
Hun vreugde eens had gezien! –

Nochtans hun vreugd was kort van duur;
Want Huibert riep: “Houd stil!
’t Gevondene is geen oordje waard,
Voor die niet stelen wil!

’t Hoort zeker aan die vreemde Heer,
Van gistren avond laat:
Hij stond, toen hij zijn riemen kocht,
Omtrent waar Antje staat;

En, naast haar, in die kinderschoe,
Lag net de beurs met goud! –
De burgemeester weet misschien,
Waar zich die Heer onthoudt:

Daar is mijn schort! ik moet er heen!
‘k Wil lopen wat ik kan!
Zo sprak Huib, en, gelijk hij sprak,
Zo dééd de brave man.

Mààr – wat de Burgemeester deed? –
Hij ging naar Sinter-Klaas;
Want DIE toch schonk, naar HIJ ’t begreep,
Het geld aan Huibert-baas.

Ras haalt men Huibert. Huibert komt –
Zijn meettuig in de hand:
De goede ziel kreeg Sinter-Klaas
(Gelijk hij dacht) tot klant.

Maar Sinter-Klaas sprak: “Huibert-baas,
Ik ben de man van ’t geld:
Het vond zijn weg door ’t vensterglas,
En hoefde geen geweld.

De beurs is in een kinderschoe
Gevallen, naar ik hoor?
Breng MIJ het paar, en hou’ de beurs;
Ik geef ze er gaarne voor.”

En Huibert wiste met de mouw
De tranen uit zijn oog,
Zei snikkend dank, en ging, en trad
Zo luchtig of hij vloog.

En, als nu vrouw en kind het wist,
Liep Huib weer op een draf –
Kocht leer in, bij zijn broeders weeuw –
En dong de sloof niet af.

En spoedig wist de ganse stad,
Hoe braaf baas Huibert was,
En praatte van de kinderschoe,
Waar ’t geld in viel, door ’t glas:

“Een kinderschoe bracht Huib geluk:
Dat blijv’ zo!” riep elk een;
‘k Bestel er bij geen ander meer –
Baas Huibert maak’ ze alleen.”

En Huib nam, van zijn jongenstroep,
Twee gasten tot zijn hulp,
En brak naar groter woning op,
Van uit zijn enge stulp;

Maar ’t raam aan straat verhuisde mee
Voor alle schaa bewaard;
En ’t bleef, ter eer van Sinter-Klaas,
Bij ’t kleinkind nog gespaard.

(1820)

A.C.W. Staring (1767-1840)

  • A.C.W. Staring: wikipedia • verhalen en gedichten • dbnl • gezongen ode aan Staring • herdenking
  • Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Gedicht Tags: 19e eeuw, gedichten, Sinterklaasfeest

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

J.A. Dèr Mouw • Ik werd al aardig knap

Ik werd al aardig knap, want ‘k leerde fransch.
Blij was ‘k! Als je dat kende, ja, dan was je
Een eind op streek, begreep ik, want dan las je
Verne in ’t oorspronk’lijke en Aimard’s romans.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

Bloemen voor de honger,

de donkerste, de blauwe,
van as, van grijs graniet,
zwart ijs,
een kamer zonder raam,
een telraam zonder kralen,
een kamer zonder mens,
gegeten knaagt de tijd
voorbij,
de tanden uit de kam,
de grafkrans leeggeschranst,
een steen.

Bron: uit de reeks ‘Slaapwandelen’; Vrij Nederland, 22 december 1962

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

28 november 2025: De Sint-Nikolaasavond

28 november 2025: De Sint-Nikolaasavond

10 oktober 2025

➔ Lees meer
21 november 2025: Tekstselectie in het Nederlandse literatuuronderwijs

21 november 2025: Tekstselectie in het Nederlandse literatuuronderwijs

8 oktober 2025

➔ Lees meer
21 januari – 8 april 2026: Postacademische cursus Recente Nederlandse en Vlaamse letterkunde

21 januari – 8 april 2026: Postacademische cursus Recente Nederlandse en Vlaamse letterkunde

7 oktober 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1847 Mathijs Koenen
sterfdag
2021 Anke van Reenen-Jongkind
2021 Wim Zaal
➔ Neerlandicikalender

Media

Docent Nederlands zijn als andertalige

Docent Nederlands zijn als andertalige

11 oktober 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Openingszitting Colloquium IVN

Openingszitting Colloquium IVN

8 oktober 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Wanneer is iets literatuur?

Wanneer is iets literatuur?

2 oktober 2025 Door Redactie Neerlandistiek 4 Reacties

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d