• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Myn treckebecksken drinckt sich droncken in onsterfelycken inckt

4 maart 2016 door Ton Harmsen Reageer

022VossiusBarlaeusZeventiende-eeuwse dichters laten zich graag inspireren door publieke gebeurtenissen. Geboorte, huwelijk, overlijden, oorlog, nieuw boek, nieuwe vorst, nieuw gebouw, nieuwe weg: allemaal stof voor poëzie. Vaak is dat een invuloefening. Dat gelegenheidspoëzie en inspiratie ook heel goed kunnen samengaan toont Vondels Inwying der doorluchtige schoole, zijn gedicht op de opening van het Athenaeum Illustre. In 1632 opent deze universiteit-die-zich-geen-universiteit-mocht-noemen haar poorten in de Agnietenkapel, aan de Fluweelen Burgwal  zoals de Oude Zijds Voorburgwal indertijd genoemd werd. Vossius sprak op 8 januari zijn inaugurele rede over het nut van de geschiedenis uit, en Barlaeus begon zijn colleges de dag erna met een beschouwing over de wijze koopman. Deze toespraken demonstreerden het beoogde praktische nut van de instelling voor de kooplieden: de Latijnstalige academie die op initiatief van het stadsbestuur was opgericht (omdat de Academie van Samuel Coster om allerlei redenen niet voldeed) was niet alleen een prestigekwestie, maar ook van direct nut voor de Amsterdamse economie. Kooplieden hadden personeel met kennis van medicijnen, rechten, talen, politieke organisaties, dier- en plantkunde en delfstoffen immers hard nodig, en konden ook hun voordeel doen met filosofisch inzicht om tegenslagen te vermijden of te verwerken. Vondel verwelkomde dit nieuwe onderwijs met een buitensporig gedicht waarin hij uiting geeft aan zijn grote verwachtingen. Het onderwijsprogramma dat de welvaart zal dienen speelt voor hem een grote rol, zijn persoonlijke verwachtingen haast nog meer.

Het is opgedragen aan Herman van der Pol, een bejaarde bestuurder die zich had ingespannen voor het oprichten van deze onderwijsinstelling.

Oprechte POL, de hemel heeft gespaert
Uw rimpligh voorhoofd, en besneeuden baerd,
En stacitabberd, die stads Recht bewaert,
.                      Om noch te tuygen,
Met u, in’t ander leven, vry van leet;
Hoe ghy de bloem der jeughd, te min besteed,
De suyvre borst van heylige Angeneet,
.                      Met lust, saeght suygen. (vs. 1-8)

Van der Pol staat kennelijk met één been in het graf; hij leeft nog net lang genoeg om in het hiernamaals verslag te doen van de heilige Agnes in haar functie van alma mater. Vondel geeft vervolgens een overzicht van de vakken die op het Athenaeum zullen worden onderwezen, in lyrische termen zoals we ze niet gewend zijn. Bij al zijn waardering die hij de jaren daarvoor had voor Costers Academie koestert hij duidelijk hoge verwachtingen van haar opvolger. Zelfs als er alleen in het Latijn gedoceerd wordt, verwacht Vondel een grote uitstraling op het culturele leven van de stad. Het is een volksfeest, maar ook een feest voor de dichter zelf: zijn pen, een zwaneveer, drinkt onsterfelijke inkt, tot hij dronken is van vreugde:

Myn’ swaeneschacht, myn treckebecksken drinckt
Sich droncken, in onsterfelycken inckt:
Ons’ wapenkroon veel heerelycker blinckt,
.                      Op d’eer der feesten.
De Wysheyd setmen op den hooghsten trap,
Beschoncken met den glans der burgerschap,
En toegejuycht, met vrolyck handgeklap,
.                      Van braeve geesten. (vs. 17-24)

Het programma dat Gerardus Joannes Vossius in zijn openingscollege De historiae utilitate ontvouwt, kondigt aan dat hij de geschiedwetenschap zo zal doceren dat de stad ervan zal profiteren. Geheel in die geest schrijft Vondel over de combinatie van kracht en strategie die de geschiedenis toont. Historisch onderzoek maakt de onberekenbare buien van vrouwe Fortuna zichtbaar. De motoren van de geschiedenis, leeuwenmoed en listigheid, leiden met een metonymia tot een toespeling op Vossius’ naam (pech voor Vondel dat Gerards ouders hem niet Leo hebben genoemd):

’t Geschichtboeck wacht syn’ beurt, in dees’ kappel;
Dat brengt Fortuyns lichtvaerdigheyd in ’t spel;
En toont ’er leeuwenhuyd en Vossenvel,
.                      Geweld en treecken;
Oock hoemen heelt het ingekanckert quaed;
Wat vloecken syn, wat zuylen voor den staet;
Hoe ’t een verryst, en ’t ander ondergaet,
.                      Door landgebreken. (vs. 57-64)

Maar het meest verheugt Vondel zich op de komst van Caspar van Baerle, zijn geleerde collega-dichter, zijn Latijnstalige evenknie. Ook Barlaeus schrijft een gedicht op de opening van het Athenaeum. Zijn Athenaeum is heel anders dan dat van Vondel: het omvat 337 dactylische hexameters, terwijl Vondels gedicht op één zijde van een plano is gedrukt. Barlaeus geeft Pallas Athene het woord; zij bespreekt uitvoerig de komst van de wijsheid naar Nederland en de kennis die zal worden opgebouwd over de producten van vreemde landen die de kooplieden van pas komen; alles ingepakt in een mythologisch verhaal in epische stijl. Voor Vondel is Barlaeus het lichtende voorbeeld van de geleerde dichter. Hiervoor trekt hij alle registers van de poëtica open: goddelijke inspiratie, dichterlijke razernij, zwanen als symbool voor het dichterschap, de Amstelbron als de Hippocrene die de dichters van inspiratie voorziet. Barlaeus bewoont de Hollandse Helicon, de berg der Muzen, terwijl Vondel opgetogen door de stad loopt:

De Poësy, het Goddelyckst van al,
Spant keel en snaer op sluysenwaterval,
En trippelt op fluweelen burreghwal,
.                      Die krielt van swaenen.
Se dompelt Baerles kop in d’Amstelbron.
Se schept, door hem, in Holland Helikon.
Ick quinckeleer, beschaduwt, voor de son,
.                      In lindelaenen. (vs. 81-88)

Ik kwinkeleer in lindelanen: waar haalt Vondel dit vandaan? Hij ondertekent met Justè, ‘op rechtvaardige wijze’. Deze Latijnse signering onderschrijft zijn sympathie en betrokkenheid bij het illuster onderwijs. Bovendien wijst het op Vondels schatplichtigheid aan de Latijnse literatuur.

Want daar vinden we de bron van de jubelende toon van dit gedicht. De dichter die Vondel het meest bewonderde was wel de lyricus Horatius. Van geen andere dichter heeft hij zoveel genoten en zoveel geprofiteerd als van de Venuzijn, zoals hij hem noemt (Quintus Horatius Flaccus is geboren in Venusia, tegenwoordig Venosa). Om diens vaak moeilijke gedichten te begrijpen heeft Vondel veel moeite gedaan; hulp van geleerde vrienden en edities met uitvoerige commentaar heeft hij daarvoor nodig gehad. Op zijn nachtkastje lag Horatius’ Epistula ad Pisones, de rijmbrief over poetica. Zijn eigen Aenleidinge ter Nederduitse dichtkunst van 1650, tegelijkertijd een voorrede bij zijn verzamelde poëzie en een handleiding voor aanstormend talent, is een pastiche van de Pisonenbrief, maar er zitten ook verwijzingen naar de odes bij: ‘om naer den palmtack in dit renperck te rennen’ is ontleend aan de eerste ode: ‘pulverem Olympicum collegisse’. Vijfentwintig jaar eerder komen we diezelfde frase al tegen in het treurspel Hierusalem verwoest: ‘Sta by olymp’sche worstelaers’ (vs. 495). In de Inwying past hij deze aansprekende sportmetafoor maar liefst drie keer toe: ‘Nu sweetmen in ’t Sokratisch worstelperck’ (vs. 26), ‘Hier stuyft de vorstenrenplaets, daermen slooft’ (vs. 34), De pallemtack en lover nimmer droef / Word toegeleyt, naer Recht, den vluggen hoef, / Die glimt, als goud, na d’wtgestaene proef (vs. 37-39). Vondel kan er niet genoeg van krijgen. En daar moeten we de oorsprong vinden van het enthousiaste karakter van het gedicht: Vondel trekt zich op zich aan het zelfvertrouwen, de energie en de onverwoestbare levensvreugde van de Romeinse dichter. Zelfs in zijn talrijke gedichten over vergankelijkheid, verrotting en dood draagt Horatius zijn optimisme van ‘carpe diem’ uit: pluk de dag, niet uit oppervlakkigheid maar in de wetenschap dat je maar één kans krijgt om te leven.

Dronkenschap en schaduwrijke bomen spelen een grote rol in de Inwying. De Amsterdamse grachten zijn omzoomd met bomen: van meet af aan is bij de Amsterdamse stadsuitbreidingen gelukkig niet vergeten dat bomen een verademing zijn in de steenkolos die een stad is. Het waren Hollandse iepen, maar Vondel maakt er dichterlijk linden van: Barlaeus schrijft (naar eigen zeggen) zijn filosofische gedichten in de schaduw van wilgen en linden, ‘sub salicis vel tiliae umbra.’ Dezelfde linden vinden we bij Horatius – evenals oude wijn. In de eerste ode van het eerste boek luidt het in Vondels prozavertaling: ‘Men vindt’er die geerne vernen wijn drinken, en daer eenen halven dag mede konnen doorbrengen; nu met uitgestrekte leden onder een groene linde, dan het hooft zachtjens op den kant van een ruischende beek leggende.’

Vondel sluit euforisch af met de constatering dat het heiligdom van de zusters Agnieten een grootse toekomst tegemoet gaat, na de zware tijden van de reformatie waarin veel kloosters vernield werden. Het gebouw heeft van de alteratie in 1578 tot 1631 dienst gedaan als pakhuis van de marine. De woeste zeelieden hebben plaatsgemaakt voor Apollo, de Muzen en Minerva.

O goude lettereeuw! o wyse lent!
O lucht vol geurs, na ’s onweers dreygement!
Ick raeskal, of Apol is hier ontrent,
.                      Met negen nonnen;
Die maecken tien met hem: of tel ick elf?
Gewislyck ja; daer sienwe Pallas self
Haer heylighdom betrouwen ’t hoogh gewelf
.                      Noch ongeschonnen. (vs. 89-96)

Het dichterschap is voor Vondel belangrijker dan de wetenschap – zelfs bij de opening van het Athenaeum Illustre.

Vondels Inwying der doorluchtige schoole is te lezen in de Heinsius-collectie op de website van de Opleiding Nederlands in Leiden.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Een nieuw geluid

'Dit boek laat zien dat poëzie en wetenschap, bij alle continuïteit, ook telkens weer nieuwe geluiden laten horen, – en dat zij met al hun zinnen midden in de wereld staan.'

18 mei 2025

In "Artikel"

‘waaiende vergezichten / vergezelden onze wanhoop’

Twee monumentale overzichtswerken over Nederlandse poëzie

21 september 2025

In "Artikel"

2 juli 2025: Boekpresentatie ‘Een nieuw geluid’

Theater - Gratis, wel reserveren Deze lente verscheen Een nieuw geluid, het langverwachte boek van Wiljan van den Akker en Gillis Dorleijn over de geboorte van de moderne poëzie in Nederland. In samenwerking met uitgeverij Prometheus, de sectie Nederlands van de Universiteit Utrecht, het onderzoeksinstituut Icon van de Universiteit Utrecht en het Literatuurmuseum in Den…

21 juni 2025

In "Agenda"

Categorie: Artikel Tags: 17e eeuw, columns Ton Harmsen, poëzie, Vondel, wetenschap

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Richter Roegholt • Tweekantigheid

Je weet niet meer hoe het nu verder gaat,
of zij wel ooit doorzichtig bij je was,
hoe zij de bakens, en wanneer, verzet.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

AVOND EN MORGEN IN NOVEMBER

Geen wolk, geen borden in een rek,
geen witte marmeren koninginnen:
een grijze nacht en wind en helderheid,
geen mist, geen licht. –
Des ochtends zon
boven de duinen, laag, rood, rond,
een non, een borst, een duif, een gouden ring,
een kap, een kalken nul op ruiten,
woorden, wellust, meid.

Bron: Spinroc en andere verzen, 1958

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

10 november 2025: Biografie op de bühne

10 november 2025: Biografie op de bühne

29 oktober 2025

➔ Lees meer
8 november 2025: Symposium ‘Polemiek en politiek rondom het tijdschrift Forum’

8 november 2025: Symposium ‘Polemiek en politiek rondom het tijdschrift Forum’

28 oktober 2025

➔ Lees meer
25 november 2025: Eerste bijeenkomst NLNU 25-26

25 november 2025: Eerste bijeenkomst NLNU 25-26

27 oktober 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1935 Willem van Toorn
1961 Jan Blommaert
➔ Neerlandicikalender

Media

Wat taal verraadt – met Freek Van de Velde

Wat taal verraadt – met Freek Van de Velde

3 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Charlotte Van den Broeck op de 42ste Nacht van de Poëzie

Charlotte Van den Broeck op de 42ste Nacht van de Poëzie

2 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Verschil Letterlijk en Figuurlijk

Verschil Letterlijk en Figuurlijk

1 november 2025 Door Arnoud Kuijpers 5 Reacties

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d