Afasie en de vorm van het menselijk geheugen
Door Marc van Oostendorp

Sommige dingen hebben alle talen met elkaar gemeen terwijl eigenlijk niemand weet waarom. Het geldt onder andere voor de Wet van Zipf. Zodra je een verzameling taalmateriaal neemt van voldoende omvang, gaat dit aan deze statistische wet voldoen. Gerrit Bloothooft schreef bijvoorbeeld eerder dit jaar uitgebreid over het feit dat hij ook geldt voor het bestand van Nederlandse namen.
Wat is die wet ook weer? Je neemt een verzameling taalmateriaal van enige omvang – een roman, een verzameling gesproken woorden, alle jongensnamen die in een bepaald jaar gegeven worden – en zet ze op een rijtje. Op nummer 1 staat het woord of de naam die het vaakst voorkomt, op nummer 2 de naam die daarna het vaakst voorkomt, enzovoort. Vervolgens blijkt: woord 1 komt ongeveer twee keer zoveel voor als woord 2, dat weer ongeveer twee keer zo frequent is als woord 3, enzovoort. Wanneer je de woorden uittekent op een logaritmische schaal krijg je een rechte lijn – zoals hierboven wordt geïllustreerd aan de hand van de roman Karakter van Bordewijk.
Er zijn verschillende verklaringen voor de Wet van Zipf, In het proefschrift dat ze onlangs verdedigde in Utrecht stelt de taalkundige Marjolein van Egmond dat de meest waarschijnlijke iets te maken heeft met de opbouw van het menselijk geheugen, waar uiteindelijk alle woorden in worden opgeslagen. Lees verder >>
Recente reacties