Door Marc van Oostendorp
“We should never forget that programmers live in a world of artefacts, a fact that distinguishes them from most other scientists. The programmer should not ask how applicable the techniques of sound programming are, he should create a world in which they are applicable; it is his only way of delivering a high-quality design.” (E.W.Dijkstra)
Dit weekeinde heb ik De chauffeur verveelt zich van Gerrit Krol weer eens herlezen, en meteen erachteraan dan maar het magistrale proefschrift van Ad Zuiderent over dat boek, die sinds enige tijd online staat: Een dartele geest. Je kunt die roman waarschijnlijk uit wel duizend perspectieven lezen, en Zuiderent kiest een paar aannemelijke uit. Doordat hij bovendien een groot aantal recensies van het boek bespreekt, komen er nog meer mogelijke manieren van kijken aan bod.
Maar er zijn er altijd nóg meer. Wat volgens mij in ieder geval nog ontbreekt in de Krol-studie is het perspectief van de programmeur. Dat pleegt men te mijden: te ver weg van dat van de alfa-onderzoeker.
Maar de schrijver Gerrit Krol heeft gewerkt als programmeur net als zijn hoofdpersoon in De chauffeur verveelt zich, Gerrit Krol, dus je kunt er eigenlijk niet omheen. Wat zijn de verschillen tussen het schrijven van een roman en het schrijven van een computerprogramma? Dat is een onderwerp waar in de roman een aantal keer aan geraakt wordt, maar waar Zuiderent en andere Krolianen tot nu toe helaas met een boogje omheen lopen.
Geraakt
Er zijn minstens twee dimensies aan de verschillen tussen programmeren en romans schrijven, tussen computertaal en natuurlijke taal.
Lees verder >>
Recente reacties