Door Marc van Oostendorp
Ik herinner me smurfentaal. Aan het eind van de jaren negentig kwam er ineens aandacht – in eerste instantie in Het Parool – voor het feit dat jongeren, vooral jongeren uit etnische minderheidsgroepen, een eigen taalgebruik hadden ontwikkeld. De journalist gebruikte daar die term smurfentaal voor omdat hij dacht dat het om een vereenvoudigd soort taalgebruik ging; dat die jongeren zich maar een beetje onbeholpen uitdrukten.
De Amsterdamse taalkundige en schrijver René Appel raakte als een van de eerste geïnteresseerd in het fenomeen. De naam smurfentaal was wel erg denigrerend en daarom stelde hij een andere term voor: straattaal, ook omdat sommige jongeren dat zelf gebruikten. Die term is sindsdien, in ieder geval in de vakliteratuur, blijven hangen.
In een onlangs verschenen artikel bespreken Leonie Cornips, Jürgen Jaspers en Vincent de Rooij de geschiedenis van de term sindsdien. Ze laten zien hoe het woord, ondanks Appels goede bedoelingen, in de loop van de tijd vooral in de populaire pers een aantal negatieve connotaties krijgt. Ook wijzen ze op het opvallende feit dat in Vlaanderen niet alleen de term straattaal niet bestaat, maar dat er eigenlijk geen equivalente term is om de verschijnselen die in Nederland zo genoemd worden, te beschrijven.
Lees verder >>
Recente reacties