Over paarden, liefde en hoogmoed.
Door Veerle Fraeters
Over paarden, liefde en hoogmoed. Allegorische intertekst en mystagogie in het negende lied van Hadewych. Lezing door Veerle Fraeters.
Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek
Door Veerle Fraeters
Over paarden, liefde en hoogmoed. Allegorische intertekst en mystagogie in het negende lied van Hadewych. Lezing door Veerle Fraeters.
Door Danny Habets
Boeken als de Bijbel of de Tao-Teh-Tjing moet je eerst honderd keer lezen, en dan snap je er iets van, aldus Prof. H. van Praag in Acht wegen der mystiek. Op niets lijkt dit zo van toepassing als de gedichten van Gerrit Kouwenaar.
Lees verder >>15 december is de feestdag van de Vlaamse mystica Hadewijch (13de eeuw). Een goed moment om even wat tijd met haar door te brengen. Professor Veerle Fraeters, Universiteit Antwerpen, legt uit wat we over Hadewijch weten.
(
Ic roepe, ic claghe: Het gevoel van verlatenheid is een kernthema in de liefdesmystiek. In de queeste naar de goddelijke geliefde ervaart men onvermijdelijk zowel aanwezigheid als afwezigheid. Mystieke auteurs hebben deze paradoxale ervaring met krachtige beelden weten te verwoorden: de woestijn, de donkere nacht, de diepe afgrond, de onstilbare honger, het razende verlangen … Op deze Ruusbroecdag laten we eerst christelijke mystici uit het verleden aan het woord over de ervaring van verlatenheid. In een tweede deel verkennen we literaire articulaties van verlatenheid en mystiek in de moderne tijd. Door Louisa van der Pol In ‘Hoe zij een steentje uit haar schoenen haalt’ (Neerlandistiek, 26 mei 2018) maakt Marc van Oostendorp enkele boeiende opmerkingen bij het sonnet ‘Mei’ van C.O. Jellema. Treffend verwoordt hij de ambiguïteit die hij ervaart bij het lezen van een ogenschijnlijk simpele gebeurtenis: twee oude mensen, die een avondwandeling maken in de maand mei. Op zich niets bijzonders maar er moet, volgens hem, gelet worden op de details. Nadat hij daarvan enkele voorbeelden gegeven heeft, komt hij tot de conclusie dat Jellema erin geslaagd is iets te zeggen dat je nog nooit gehoord hebt en waardoor je alles anders ziet. Hij daagt daarmee uit je steeds meer in dit gedicht te verdiepen. Al lezend komen er steeds meer vragen boven. Waarom is het geluk dat beide mensen gekend hebben en waarnaar ze zo’n heimwee hebben, nu een vreemd geluk? Welk systeem van vrede breken zij stuk? Opvallend is dat Jellema het plechtige ‘tesaam’ koppelt aan het alledaagse, simpele woord ‘pop’. Overigens is het een merkwaardige pop, een ‘grijze’. En dan de titel. Het beeld van de bloeimaand past, poëtisch gezien, niet zo bij oud-zijn en een naderend levenseind. In ‘Bladval’ bijvoorbeeld verbindt Jellema oud worden en sterven met de herfst: ‘Bladval, sermoen van herfst. En in verzet / tegen het sneller draaien van de jaren’ en ‘[…] tussen al die blaren / ziet men zijn hand, de rest ervan, ’t skelet’. Al deze details, die eigenlijk niet kloppen en daardoor vervreemding oproepen, wijzen erop het gedicht anders te lezen dan alleen als het verhaal van twee oude mensen die een avondwandeling maken, terugverlangen naar hun jeugd en binnenkort zullen sterven. Lees verder >> Door Marc van Oostendorp In een van de essays in Hans Groenewegens laatste boek, De lezer van poëzie en mystiek, bespreekt de auteur Hadewijch, Kees Ouwens en Bertolt Brecht. Hebben die dan iets met elkaar te maken? Tja, zegt Groenewegen in de inleiding, “het enige intuïtieve verband dat men schrijvend zichtbaar heeft gemaakt, is dat de drie losse onderdelen onder één titel zijn samengebracht.” In een van de essays in Hans Groenewegens laatste boek, De lezer van poëzie en mystiek, bespreekt de auteur Hadewijch, Kees Ouwens en Bertolt Brecht. Hebben die dan iets met elkaar te maken? Tja, zegt Groenewegen in de inleiding, “het enige intuïtieve verband dat men schrijvend zichtbaar heeft gemaakt, is dat de drie losse onderdelen onder één titel zijn samengebracht.” Ik denk dat Groenewegen die waarschuwing over het intuïtieve verband voor de hele bundel heeft willen laten gelden. In dit boek, dat hij door zijn overlijden in 2013 net niet meer helemaal zelf af heeft kunnen maken, staan opstellen bij elkaar over poëzie en mystiek. Dat is een breed thema – het begrip poëzie is al niet zo duidelijk afgebakend, maar mystiek is dat zo mogelijk nog minder – en ik geloof ook niet dat je kunt zeggen dat er uiteindelijk een duidelijke lijn zit in het boek. Het cirkelt wel langzaam maar zeker naar een beter begrip van wat eigenlijk het verband is tussen mystiek en taal. Mystiek is eigenlijk de anti-taal. Het Ruusbroecgenootschap organiseert het colloquium “Verzoekingen” in samenwerking met het Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN) en de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience. Dit colloquium verkent en onderzoekt de rol die de mystieke traditie heeft gespeeld in de constructie van de identiteiten van diverse actoren uit het literaire veld. De sprekers concentreren zich tijdens dit colloquium op de invloeden van auteurs als Ruusbroec en Hadewijch op schrijvers zoals Felix Timmermans en Hugo Claus. Meer info vind je via de website van het Ruusbroecgenootschap. “Het licht, Gods witte licht, breekt zich in kleuren’, dichtte Martinus Nijhoff, “Kleuren zijn daden van het licht dat breekt. / Het leven breekt zich in het bont gebeuren, / En mijn ziel breekt zich als ze in woorden breekt.”29 november 2019, Antwerpen: Ruusbroecdag 2019, Verlatenheid in de mystiek
de minne hevet de daghe
ende ic de nachte ende orewoetVreemd geluk in C.O.Jellema’s gedicht ‘Mei’
De lucht is guur
De lucht is guur
Colloquium over mystiek en identiteit in moderne Vlaamse letterkunde
Wit licht: een bont gebeuren