De taal van Ilja Leonard Pfeijffer (41)
Door Marc van Oostendorp
In zijn proza is Ilja Leonard Pfeijffer een artistieke Suske: weliswaar omgeven door allerlei figuren (Wiske, ‘tante Sidonia’) met wie hij in een onduidelijke relatie staat, maar klaarblijkelijk zonder gezin. Wie de autobiografische passages van Pfeijffers oeuvre leest leest, kan wel vagelijk de contouren ontdekken van het Rijswijkse Brinta-gezin – vader, moeder, jongen, meisje – waaruit de schrijver voortkomt, maar erg precies worden zij nooit. Bovendien laten de personages, als ze een knip voor de neus waard zijn, geregeld merken dat ze geen belangstelling hebben voor het stichten van een eigen gezin.
Dat geldt alles ook voor de poëzie, die aan Jan en alleman gericht kan zijn –geliefden, vrienden, vijanden, onbekenden – maar nooit aan een familielid.
Des te opvallender is dat de relatie tussen ouder en kind in al het toneelwerk een prominente plaats inneemt. Alle grote toneelstukken (De eeuw van mijn dochter, Malpensa, Blauwdruk voor een nog beter leven, De advocaat, het zaterdag gepremièreerde Achter het huis) draaien op de een of andere manier om die relatie. Lees verder >>
Recente reacties