Het geluk is voor de domme
C.O. Jellema herleest J.C. Bloem
Door Louisa van der Pol
Het woord ‘Domweg’ in de laatste regel van J.C. Bloems gedicht ‘De Dapperstraat’ is voor Wiel Kusters dé vondst van het gedicht (Neerlandistiek, 27 februari 2019). Kusters schrijft dit, nadat hij eerst nogal wat vragen stelt bij dit overbekende gedicht.
Juist die zorgvuldige, aftastende benadering blijft je als lezer bezig houden. Het bewaart je voor de kort-door-de bocht uitspraak van Janita Monna in: ‘Lief in de sloot en op het bord’, Trouw, 10 maart 2018. Dit artikel naar aanleiding van ‘Natuur’ – het boekenweekthema van 2018 – begint Monna als volgt: ‘Dat natuur voor tevredenen of legen zou zijn, zoals de dichter J.C. Bloem ooit beweerde, is kul.’ Pats. Geen ruimte voor vragen zoals Kusters die stelt. Zijn ‘tevredenen’ of ‘legen’ tegengestelden of vallen ze samen? Is er, bij het schijnbaar stoïcijns gemopper, toch nog wel iets van een geluksgevoel? Verwacht Bloem, al is het niet veel, toch nog wel iets van het leven dat zijn wonderen verbergt, maar soms, opeens, toont? Monna kent veel dichters die, in tegenstelling tot Bloem, juist heel positief over de natuur schreven of schrijven. Zij komt dan ook tot de conclusie dat natuur niet alleen voor tevredenen of legen is, maar dat ze overal in poëzie is. Ze eindigt haar artikel met het advies ‘Luister maar naar C.O. Jellema’, waarna ze diens gedicht ‘Zomernacht’ citeert. Lees verder >>
Recente reacties