De taal van Ilja Leonard Pfeijffer (1)
Door Marc van Oostendorp
Inmiddels is ze weggëbd, de agressie die Ilja Leonard Pfeijffer ooit opriep. Je las d’r in de kranten, je kwam d’r tegen in gesprek met geletterde mensen: die Pfeijffer was een braller, een krullendraaier die met veel bravoure zichzelf in de kijker werkte, maar eigenlijk maar weinig te melden had, iemand die met zijn dichterlijk lange haren maar een beetje in de provinciestad waar hij was neergestreken Chouffes zat te drinken en de romantische poëet uit te hangen zonder daadwerkelijk iets poëtisch tot stand te brengen.
Nee, dan de grote schrijver Arie Storm!
Ik geloof dat de critici minstens één ding over het hoofd zagen: dat ze zelf een te romantisch beeld hadden van het dichterschap, een beeld waarin iemand gaat dichten doordat een innerlijke demon hem ertoe drijft. Op zijn minst verwachten we van een dichter dat hij dicht omdat hij iets bijzonders te vertellen heeft en dan eventueel een mooie, of goede, of interessante vorm voor het vertelde probeert te vinden.
Iemand die vooral schrijver werd uit liefde voor de taal, om met taal bezig te kunnen zijn, om zich in verschillende genres te kunnen oefenen; omdat het fijn is om woorden op een beeldscherm te toveren – zo iemand past nog altijd niet in ons beeld. Met woorden toveren, dat kan mijn zus ook.
Lees verder >>
Recente reacties