Nieuw Gronings onderzoek naar taalbegrip
Moeilijke tijden voor modellen van taalbegrip
Het is eigenlijk een wonder: de werking van je hersenen tijdens het begrijpen van taal is te meten op je hoofd in de vorm van uiterst zwakke elektrische signalen op de hoofdhuid. Als de zin ‘Jan besmeerde zijn brood met…’ wordt afgemaakt met het woord ‘sokken’, zorgt dat bij de lezer voor een zogenaamde N400. Dat is een negatieve piek in het signaal die optreedt 400 milliseconden nadat de lezer ‘sokken’ heeft gezien. De meeste onderzoekers denken dat deze N400 een maat is voor het gemak waarmee een zin begrepen wordt. Harm Brouwer laat in een artikel in Brain Research zien dat deze lezing fout is. Ten minste vijf modellen van taalbegrip zullen daardoor vrijwel zeker het veld moeten ruimen.
John Hoeks, de wetenschappelijke begeleider van Brouwer, onderzocht in 2004 samen met collega Laurie Stowe het verwerken van zinnen als ‘De witte tanden hebben het kind gepoetst’. Ze verwachtten dat lezers moeite zouden hebben met het begrijpen van dit soort zinnen, wat zou moeten resulteren in een N400. Die vonden ze echter niet. Betekende dit nu dat taalgebruikers grif accepteren dat tanden ook kinderen kunnen poetsen? Of zijn de lezers – wellicht tijdelijk – in de greep van een `Semantische Illusie’?
Lees verder >>
Recente reacties