Gedichten van Hans Andreus uit de derde jaargang (1958) van Gard Sivik.
het midden van het lichaam
In het midden van het lichaam staat het leven stil;
daar beweegt niets; misschien een grashalm;
misschien een weinig muziek; een paar wolken.
Daar woont ook de kleine god van het geduld.
Hij knielt en kijkt over de aarde;
hij zit met over elkaar gevouwen benen
en volgt een paar vogels die verdwijnen in de verte.
Hij zegt niets wat de mensen kan schaden
of de vogels. Alles is eender,
denkt hij, voor zover hij denkt.
**
warmte
Ik wil in je warmte slapen.
Ik wil je verstaan in de nacht,
als ik in mijn slaap naar je luister.
Mijn woorden zijn simpel als dieren;
als dieren gaan ze naar je toe
of kijken naar je uit de verte.
Maar ik wil dichtbij je slapen,
ik wil in je warmte slapen.
Mijn voorhoofd is moe en mijn ogen –
en mijn gedachten zijn stenen,
die zwaar wegen op mijn lichaam.
Ik wil in je warmte slapen;
het leven alleen is te koud.
Hans Andreus (1926-1977)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter