Gedicht: C.S. Adama van Scheltema – Kindergedachten
Kindergedachten.
Het regent – o wat regent het!
Ik hoor het uit mijn warme bed,
Ik hoor de regen zingen, –
Het regent, regent dat het giet –
Dat niemand daar nou iets van ziet
Van al die donkre dingen!
Het ruischt en regent en het spat –
Nou worden alle boomen nat
En plast het in de slooten, –
Het regent óver- óveral -!
O he! – daar loopt het zeker al
In straaltjes uit de goten!
Wat is dat gek en leuk geluid!
Wat is het lekker om dat uit
Je donker bed te hooren: –
’t Is of de regen samen praat,
Of dat een kerel buiten staat
Te fluistren aan je ooren.
Nou druipt het in dat open gras –
Nou zal er wel een groote plas
Op alle wegen komen, –
Nou loopen nergens menschen meer –
Verheel je eens in zoo een weer -!
Daar wou ik wel van droomen.
En vroeg, morge’ in de zonneschijn,
Als dan de blaadjes zilver zijn,
Met druppeltjes bepereld –
Dan doe ik toch mijn eigen zin: –
Dan loop ik héél – en héél ver in
De schoongeworden wereld!
C.S. Adama van Scheltema (1877-1924)
uit: Eenzame liedjes (1906)
- C.S. Adama van Scheltema: wikipedia • bwsa • dbnl • gedichten
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Recente reacties