• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Nogmaals OOM en NONKEL

25 juni 2015 door Jan Stroop 4 Reacties

Oorspronkelijk verschenen in de Dialectatlas van het Nederlands (red. Nicoline van der Sijs, Amsterdam 2011)
(met een verbeterde kaart)

door Jan Stroop

Dit is een hoofdstukje uit de Dialectatlas van het Nederlands. Ik publiceer ’t opnieuw omdat ik de tekst en ’t bijhorende kaartje op een belangrijk punt heb moeten verbeteren: ik ging er eerst ten onrechte van uit dat Zuid-Limburg bij het oom-gebied hoort. Dat is niet juist: in Zuid-Limburg wordt nonk gezegd net als in Belgisch-Limburg.


De staatsgrens tussen Nederland en België is grotendeels scheidslijn tussen het noordelijke oom en het zuidelijke nonkel. Die scheidslijn is absoluut: er is geen plaats in Zeeland of Noord-Brabant waar nonkel gezegd wordt, terwijl het onmiddellijk ten zuiden van de staatsgrens juist het gewone woord is. Die mooie samenval van woordgrens met staatsgrens eindigt ter hoogte van Midden-Limburg.

Nonkel is uit een Frans leenwoord: oncle werd den onkel werd de nonkel. De n is dus eigenlijk de n van ’t lidwoord. In de Limburgse vorm nonk is de tweede lettergreep weggevallen. Misschien heeft hier meegespeeld dat de tweede lettergreep door zijn vorm geassocieerd kan worden met ’t achtervoegsel -el, waarmee verkleinwoorden gevormd zijn. Zo’n achtervoegsel kan dan ook weggelaten kan worden. Vergelijk trommel naast trom.

De Franse herkomst van nonkel lijkt er de verklaring voor dat ’t woord alleen voorkomt in Vlaanderen (en Zuid-Limburg), maar daar is wat tegen in te brengen. Een woord als schoonbroer is als leenvertaling van beau frère, ook uit het Frans en dat woord komt juist wél ook volop in Noord-Brabant voor.

Het verschil is dat schoonbroer veel eerder ontleend is dan oncle, namelijk al vóór 1600, toen de Nederlanden nog een betrekkelijke eenheid vormden. De oudste vermelding van nonkel is pas uit 1851, dus van lang na de Vrede van Münster (1648). Die vrede heeft voor een politieke en culturele scheiding van de Nederlanden gezorgd, in de vorm van de staatsgrens. Van dan af kwamen ontleningen van dialectwoorden uit Vlaanderen niet of nauwelijks meer de grens over, terwijl ook ontleningen in omgekeerde richting niet meer voorkwamen.

Die staatsgrens is tot op de dag van vandaag in een aantal gevallen een duidelijke taalgrens. Dat bewijzen allerlei lexicale verschillen tussen Nederlandse en Vlaamse dialecten. De scheidslijn tussen neef en kozijn bijvoorbeeld volgt precies de staatsgrens. Ook bij een modern begrip als de spijkerbroek is die staatsgrens woordgrens: In Vlaanderen heet die broek  jeans(broek), in Nederland spijkerbroek.

Dat het Limburgs met nonk een eigen variant heeft, heeft waarschijnlijk te maken met de sterke Franse invloed die dat gebied door bemiddeling van Maastricht gedurende de 18e en de 19e eeuw gekend heeft.

Oom is een Germaans woord. In combinatie met een persoonsnaam kwam dit oom volgens Germaans taalgebruik altijd op de tweede plaats te staan: Kees-oom, Krelis-oom, net als dat bij andere verwantschapsnament: Thomasvaer. maar ook bij andersoortige aanduidingen: Leentje-buur. Het principe was: eerst komt de bepaling, dan het hoofdwoord. Die bepaling droeg de hoofdklemtoon zoals ook bij gewone samenstellingen: huisdeur, vloermat, vulpen. Tot in de negentiende eeuw is de volgorde Kees-oom in zwang gebleven. Katholieken kennen nog heeroom voor een priester in de familie. Onder invloed van wat er bij tante gebeurde, dat steeds vóór de persoonsnaam komt, tante Marie, is de volgorde bepaling-hoofdwoord op den duur omgedraaid, zodat nu de volgorde is oom Kees, oom Krelis.

Al lijken de twee woorden oom en nonkel niet erg op elkaar, toch zouden ze historisch gezien wel eens verwant kunnen zijn. Nonkel is het Franse oncle, waarbij de n van het lidwoord is voorgevoegd. Oncle zelf is uit het Latijnse avunculus ontstaan, dat een verkleinwoord is van avus in de betekenis ‘grootvader’. Dat avunculus had de klemtoon op de tweede lettergreep, waardoor de omringende lettergrepen steeds meer gereduceerd werden, zodat uiteindelijk oncle overbleef.

Maar nu oom. Van dat woord is een oudere vorm, ohem, bewaard. Volgens de meeste etymologen is die o identiek aan de eerste lettergreep van avunculus! Dat av of au komt in meer Germaanse talen als verwantschapsnaam voor. Nonkel en oom hebben zijn dus etymologisch gezien een gemeenschappelijke herkomst. Nog een overeenkomst tussen nonkel en oom is dat ook dit laatste woord een variant heeft die met een n begint. Op de Veluwe, op Marken, maar ook in Zeeland zijn dialecten te vinden waar noom gezegd wordt. Ook in die vorm, is de n natuurlijk overgesprongen van het lidwoord naar het zelfstandig naamwoord. Naast oom komt ook de variant ome nog veel voor, ook in de Standaardtaal: Ome Keesje, ome Arie, ome Pietje. Heeft vast te maken met de versvoet.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: columns Jan Stroop, dialecten, dialectologie, etymologie, taalkunde

Lees Interacties

Reacties

  1. bas janssen zegt

    25 juni 2015 om 22:15

    Wat betreft spijkerbroek zou ik graag een blijkbaar afwijkend Nederlands datapunt willen toevoegen: zo'n kledingstuk noem ik in het Venloos een "jeansboks" en geen "spijkerboks".

    Beantwoorden
  2. Frans D. zegt

    26 juni 2015 om 11:02

    Ik heb altijd gedacht dat de n van ‘nonkel’ rechtstreeks uit het Frans kwam. Daarin heeft men het namelijk vooral over ‘mon oncle’, en als je bij het spreken in het Frans de zgn. liaison niet maakt, iets wat vaak gebeurt, dan begint het tweede woord ook in het Frans met [n] en lijkt het alsof het Franse woord ‘noncle’ luidt. Of Nederlands-Vlaamse dialecten het op die manier hebben overgenomen kan ik natuurlijk niet uitmaken. Het feit in dezelfde dialecten de determinator bij mannelijke zelfstandige naamwoorden op een klinker op een n eindigt (den,
    (ee)nen, mijnen, uwen, zijnen, onzen) kan de zaak nog versterkt hebben.

    Beantwoorden
  3. Jan Stroop zegt

    26 juni 2015 om 11:27

    Dat eerste lijkt me heel aannemelijk; 't tweede ook trouwens.

    Beantwoorden
  4. Jan Stroop zegt

    26 juni 2015 om 12:04

    In de data waarover ik kon beschikken (vragenlijst Meertens Instituut) heb die Venlose vorm niet aangetroffen. Zie ook de detailkaart 'spijkerbroek"

    http://www.janstroop.nl/taalkaartjes/

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Willem Bilderdijk • Het Spaansch en ’t Fransch

Maar weg met u, ô spraak van bastertklanken,
Waarin hyeen en valsche schakals janken;
Verloochnares van afkomst en geslacht,
Gevormd voor spot die met de waarheid lacht

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

IN DROOM

In een bladstille droom
hoorde ik kreunen op de weg.
Mijn vader sprong op
uit zijn stoel bij het raam –
wij waakten die nacht –,
snelde de tuin door, ik ook.

Het licht van de maan
omrandde met scherpe glanzen
boomstronken, een wagenschot,
de struiken, ieder blad.
Ik zelf lag daar in het donker
in de regen languit op het pad.

Bron: Tirade, november-december 1959

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

23 mei 2025: Nijmegen taalhoofdstad

23 mei 2025: Nijmegen taalhoofdstad

16 mei 2025

➔ Lees meer
26 mei 2025: Nederlands Centraal

26 mei 2025: Nederlands Centraal

7 mei 2025

➔ Lees meer
9 mei 2025: een avond over patiëntenliteratuur in Perdu

9 mei 2025: een avond over patiëntenliteratuur in Perdu

7 mei 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1891 Jef Leenen
sterfdag
1940 Jacob Hiegentlich
1947 Jacobus Heinsius
2022 Thijs Pollmann
➔ Neerlandicikalender

Media

Verschenen: Romanreuzen

Verschenen: Romanreuzen

15 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
25. alkalommal rendezték meg a Magyarországi Néderlandisztika Napját

25. alkalommal rendezték meg a Magyarországi Néderlandisztika Napját

15 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De Vliegende Hollander. De Mythe bij Gerard Reve, Jef Last en Louis Ferron

De Vliegende Hollander. De Mythe bij Gerard Reve, Jef Last en Louis Ferron

12 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek 1 Reactie

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d