• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Dubben

29 januari 2013 door Jan Stroop 1 Reactie

Bij het doorzoeken van de Statenbijbel naar het gebruik van als en/of dan kwam ik opeens deze zin tegen:

 “Als radeloose, die met gedurich dencken, ende dubben, den tijt vast slijten, ende niet sekers besluyten, nochte tot de sake en doen (Statenbijbel, Genesis XLII 1637).
Een mooie vondst want dit citaat ontbreekt in het Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT).
Maar ik was vooral verbaasd. Dat gebruik van dubben leek wel een omgekeerd anachronisme. Voor mijn gevoel was dubben namelijk een modern woord dat je al helemaal niet in die statige Statenbijbel zou verwachten. Dat gevoel bleken nog een paar mensen te hebben, reden om eens na te gaan waar dat gevoel vandaan komt of op berust. 
De oudste vermelding van ’t werkwoord heb ik bij Niclaes Peters gevonden die in 1520 schrijft: “dubben in de diuerscheyt der sonden”. Ook Anna Bijns gebruikt dat dubben en ook zij in een religieuze context: “Dat sy hem te oordeelen vermeten, Hooveerdelijc dubbende in Gods secreten” (1528). Twintig jaar later nog eens: “Om dat sy som dolen die den wech wel weten Om dat de leecke dubben in Gods secreten.” (1548).
Het WNT vertaalt dit dubbenmet ‘vorschen’, onderzoeken dus.  Ik heb daar mijn twijfels over, want dat zou betekenen dat dubben, dat in 1520 pas ontleend moet zijn, al meteen een heel andere betekenis heeft dan het Latijnse woord waar ’t vandaan komt. In het woordenboek van Kiliaan (1599) wordt dubben omschreven met “Dubitare, subdubitare”. ’t Moderne Etymologisch woordenboek van het Nederlands(EWN, 2003) ziet dat daar ook de herkomst in: dubben is “Wrsch. van Latijn dubitāre‘twijfelen’, waarvan ook Frans douter ‘twijfelen’, Engels doubt ‘id.’.” 
’t Zou gek zijn als Anna Bijns daar op eigen houtje van zou afwijken. Dubben in vertaal ik liever met ‘twijfelen aan’. Een argument daarvoor vind ik bij een tijdgenoot van Anna Bijns, J. van den Putte, die in zijn Eenen claren Spiegel (1551) schrijft: “Ghy moet vastelijcken sonder eenigen twijfel ghelooven, dat daer in den heylighen Sacramente warachteliken God ende mensche verborgen is. …Hier in en muechdy niet dubben.” In het citaat uit de Statenbijbel komen we een nieuwe betekenisvariant tegen, die van ‘weifelen, niet weten wat te besluiten’. En die betekenis krijgt steeds meer de overhand. 
Jacob Cats is een grootgebruiker van dit dubben 2:  “De man is ongerust, en dubt in sijn gemoet, En wiggelt even-staeg gelijck een weeg-schael doet” 1635). Daarnaast  gebruikt hij ook vaak dubben 1 ‘twijfelen, niet zeker weten’: “Siet! Anna wijst voor-by wat tucht en eer vercleent:  En dubt niet inden naem, ghy zijter mee ghemeent” (1618).  (‘Kijk, Anna wijst af wat tucht en eer omlaaghaalt en twijfel niet aan de naam: gij (Anna Roemer Visscher) wordt er mee bedoeld’).
Maar Cats is wel zowat de enige 17e eeuwse schrijver die dubben gebruikt. Bij de groten, Vondel, Hooft, Huygens, komt dubbenniet één keer voor. In de Statenbijbelook maar die ene keer. Nu was Cats een schrijver die, in de woorden van Jan te Winkel, ”zich altijd meer dan eenig ander dichter beijvert, in eenvoudig, natuurlijk Nederlandsch te spreken.” Dubben was misschien te gewoon geworden voor hoger Nederlands!
Dat ’t woord  al gauw ingeburgerd geraakt is, blijkt uit het aantal afleidingen dat in de 17e eeuw gangbaar was: dubber(t)  ‘sufferd, tobberd’; dubberij  ‘geaarzel’; dubbig  ‘aarzelend’; dubbing  ‘geaarzel’; bedubt  ‘aarzelend’. Een ander aspect van die inburgering is dat ook de betekenis meerdere kanten op ging en zich verwijderde van het oorspronkelijke ‘twijfelen’: ingespannen denken, prakkezeren, tobben, suffen.
Vanaf  ’t midden van de 17e eeuw lijkt ’t gebruik van dubben af te nemen, er zijn vrijwel geen citaten te vinden. Eind van de 18e eeuw duikt ’t weer op bij Wolff en Deken in zinnen op niveau als: “Het zwak, het dubbend hart, In de waereld diep verwart” (1781), maar ook in losser stijlverband:  ”Ik heb naauwlijks geduld om aan zo een dubberte schrijven” (1793). Maar een veelgebruikt woord is ’t daarmee niet. Ook in de 19e eeuw wordt er weinig gedubd. Een paar gevallen maar. Bilderdijk gebruikt dubben, zowel in de betekenis ‘twijfelen’ als die van ‘suffen’ en Ten Kate in deze heroïsche zinnen: “Op! Plant dat staal, dat gij te lang verborgt, In ’s Dwinglands hart! … Wat dubt gij nog?”
Vanaf omstreeks 1880 neemt het gebruik van dubben sterk toe onder Vlaams auteurs als Conscience, Streuvels, Teirlinck, Loveling, enz. terwijl ’t dan bij Nederlanders nog zeldzaam is. Dat sluit goed aan bij de observatie van W. van Helten (1873):  “dubben, ’twelk ondtijds bijna alleen, tegenwoordig uitsluitend in Vlaanderen gebruikt wordt en geldt voor aarzelen, besluiteloos zijn.”  Alleen dat laatste is niet overeenkomstig de feiten, die uitwijzen dat in Vlaanderen de betekenis in hoofdzaak die van ‘prakkezeren’ is.
Nederlandse auteurs beginnen dubben pas omstreeks 1910 te gebruiken, enkele en dat nog spaarzaam en meestal ook in de betekenis ‘prakkezeren’. Vaak is niet met zekerheid te zeggen welke betekenis een auteur bedoelt, maar ik meen dat we in het volgende citaat te maken hebben met dubben‘weifelen’. ’t Is ’t oudste voorbeeld in de 20e eeuw:  een vriend van Da Costa schrijft hem “dat de Heere u uit deze door ongeloof dubbende en steeds wankelende positie verlosse en u in de waarheid en de erkenning met hart en verstand van ’t ongeoorloofde en ongoddelijke der vaccine herstelle of liever stelle.’ Nu, da Costa bleef niet ‘dubben’.”  (artikel van Everard Gewin, De Gids, 1920).  De auteur van het artikel zet dubben tussen aanhalingstekens alsof dat woord eigenlijk niet paste in deze context. Wim Kan doet dat zelfs nog in 1969: ”Na lang ‘dubben’ besloten in Hillegom te spelen.”
’t Oudste citaat dubbenin de Historische krantenbank van de KB is uit 1894. Vanaf 1900 neemt ’t aantal citaten per decennium flink toe, maar ze komen aanvankelijk alleen uit verhalende feuilletons en andere vormen van bellettrie. Dubbenbetekent bijna altijd ‘suffen’ of ‘prakkezeren’, en zelden ‘weifelen’. Maar al na een paar decennia gebeurt ’t omgekeerde en dan wordt ‘weifelen’ of ‘wikken-en-wegen’ de dominante betekenis. Bijvoorbeeld bij Menno ter Braak 1935: “Over de essaybundel zit ik nog te dubben.” In Vlaanderen bleef  ‘prakkezeren’ de eerste betekenis: Vermeylen 1952: “Hij zat daar dikwijls lang te dubben, op zijn laag schoenlapperspikkeltje”.,

Dit is mijn ‘theorie’. Dubbenis na de 17e eeuw op papier in onbruik geraakt. ’t Woord bleef waarschijnlijk wel gangbaar in de spreektaal. Eind 19e eeuw duikt dubben in Vlaanderen weer op. In Nederland gebeurt dat begin 20e eeuw. Een belangrijk verschil met de voorafgaande periode is dat dubben nu steeds meer gecombineerd wordt met werkwoorden als staan, lopen, liggen en zitten. Ik noem ze pseudohulpwerkwoorden van aspect;  een andere term is “werkwoorden van lichaamshouding”.  Ze lijken op de echte hulpwerkwoorden van aspect. Maar wie loopt, staat of ligt te dubben loopt, staat of ligt daar in de regel ook daadwerkelijk bij. Alleen de combinatie zitten te dubben ontwikkelt zich tot een echte aspectformatie. Je kunt nu ook zitten te dubben terwijl je staat of ligt.

In 32% van de 184 gevallen in de kranten tussen 1980 en 1995 wordt dubben gecombineerd met zitten. In de Krantenbank (LexisNexis) wordt in de afgelopen zes maanden 92 keer gedubt, waarvan 22 keer met zitten, in de gesproken taal van ’t CGN 5 keer en in alle gevallen in combinatie met zitten. Dat informele dat dubben tegenwoordig heeft, is, naar mijn idee, vooral veroorzaakt doordat dubben een alliantie met zitten is begonnen. Een woordgroep zitten te + V is in hoge mate spreektalig en informeel.

Dat de meest voorkomende betekenis tegenwoordig ‘weifelen’ of ‘wikken-en-wegen’ is, heeft dubben feitelijk weer teruggebracht bij zijn eerste betekenis ‘dubitare’. ’t Functioneert als ’t informele alternatief voor weifelen. Weifelen zelf speelt nog maar een bescheiden rol. In de Krantenbankvan de afgelopen zes maanden komt weifelen40 keer voor, twijfelen meer dan 3000 keer. ’t Corpus Gesproken Nederlands (CGN) geeft maar één keer weifelen, 151 keer twijfelen.

Dubben heeft door de frequente combinatie met zitten en zijn spreektaligheid voor mij  ’t odium van informeel en dat is misschien de oorzaak dat ik opkeek van dat dubbenin de Statenbijbel.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: columns Jan Stroop, etymologie, schrijftaal, spreektaal, taalkunde, woorden

Lees Interacties

Reacties

  1. Wim Daniels zegt

    31 januari 2013 om 14:05

    Mooi artikel, Jan.
    Wim Daniëls

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Willem Bilderdijk • Het Spaansch en ’t Fransch

Maar weg met u, ô spraak van bastertklanken,
Waarin hyeen en valsche schakals janken;
Verloochnares van afkomst en geslacht,
Gevormd voor spot die met de waarheid lacht

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

IN DROOM

In een bladstille droom
hoorde ik kreunen op de weg.
Mijn vader sprong op
uit zijn stoel bij het raam –
wij waakten die nacht –,
snelde de tuin door, ik ook.

Het licht van de maan
omrandde met scherpe glanzen
boomstronken, een wagenschot,
de struiken, ieder blad.
Ik zelf lag daar in het donker
in de regen languit op het pad.

Bron: Tirade, november-december 1959

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

23 mei 2025: Nijmegen taalhoofdstad

23 mei 2025: Nijmegen taalhoofdstad

16 mei 2025

➔ Lees meer
26 mei 2025: Nederlands Centraal

26 mei 2025: Nederlands Centraal

7 mei 2025

➔ Lees meer
9 mei 2025: een avond over patiëntenliteratuur in Perdu

9 mei 2025: een avond over patiëntenliteratuur in Perdu

7 mei 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1891 Jef Leenen
sterfdag
1940 Jacob Hiegentlich
1947 Jacobus Heinsius
2022 Thijs Pollmann
➔ Neerlandicikalender

Media

Verschenen: Romanreuzen

Verschenen: Romanreuzen

15 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
25. alkalommal rendezték meg a Magyarországi Néderlandisztika Napját

25. alkalommal rendezték meg a Magyarországi Néderlandisztika Napját

15 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De Vliegende Hollander. De Mythe bij Gerard Reve, Jef Last en Louis Ferron

De Vliegende Hollander. De Mythe bij Gerard Reve, Jef Last en Louis Ferron

12 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek 1 Reactie

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d