• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

De burgemeester heeft ons iets misdaan

21 oktober 2017 door Marc van Oostendorp 2 Reacties

Een geschiedenis van het Nederlands in 196 sonnetten (146)
Het Nederlandse sonnet bestaat 452 jaar. Hoe is het de taal in die tijd vergaan?

Door Marc van Oostendorp

Illustratie: Susanne van der Kleij

Burgemeester

De burgemeester heeft ons iets misdaan,
Wij leerden, door zijn schuld, het leven haten.
Wij zullen allemaal zijn stad verlaten,
Die dood zal liggen in het licht der maan.

En hij alleen, hij kan hier niet vandaan,
Hij heeft geen wezen meer om mee te praten,
En moet, in zijn huis aan de groote laan,
Voor immer uitzien op zijn leege straten.

Het gras zal groeien in de magazijnen,
De waar bederven bij de winkelieren,
En huis na huis, en steen na steen verdwijnen…

Alles zal dood zijn als in Babylon,
Geen lied van vogels en geen kreet van dieren,
Niets dan de kou, de wind en soms wat zon.

(Jan van Nijlen, uit: Gedichten)

We zijn nu zo’n beetje in de jaren twintig van de twintigste eeuw beland met onze geschiedenis van het Nederlands aan de hand van sonnetten. Een periode dat de dichters hun idioom veranderen en in meer alledaagse taal gaan schrijven – zelfs in veertienregelige gedichten. Nu schreven dichters als Jan van Nijlen (1884-1965) niet meer in een speciaal poëtisch idioom, maar in een taal die heel dicht bij het proza lag, en misschien zelfs bij de spreektaal.

Laagste trede

Het gedicht De burgemeester van Van Nijlen laat de kracht van die beweging zien. Menno ter Braak noemde het ‘een der prachtigste gedichten in de Nederlandsche literatuur überhaupt’, en mij persoonlijk lijkt het ook een beter idee als kinderen dit gedicht uit hun hoofd leren dan wanneer ze dat doen met het Wilhelmus. (En dat voetballers het luid scanderen voor een wedstrijd, en de volksmassa’s op het plein, bij wijze van aubade. Het hoeft niet op muziek te worden gezet. Hardop roepen is genoeg.)

Het lijkt me duidelijk onderdeel van een bredere tendens, die tot in onze tijd voortduurt: die van een streven naar een uniforme taal voor alle omstandigheden. De dichters schaften het verschil tussen dichterlijke en prozaïsche taal af, zoals wij op internet het verschil tussen spreek- en schrijftaal aan het afschaffen zijn en veel stijlboeken nog altijd oproepen om al je taal altijd zo helder en begrijpelijk en (dus, lijkt mij) uniform mogelijk te maken. Waar dat streven naar eenheid vandaan komt, is niet duidelijk, en ook niet waarom dat in de praktijk leidt tot uniformering in de richting die in eerdere hiërarchieën op de laagste trede werd geplaatst (alledaagse taal).

Klein kind

Het sonnet ‘burgemeester’ heeft op het eerste gezicht ook een nogal opstandige toon, tegen die vreselijke autoriteit die het bestaan heeft ons te leren ‘het leven te haten’, en die daarom gestraft gaat worden met de totale eenzaamheid. Maar in het allerlaatste woord opent zich ineens de poëzie: zon. Dat woord staat tegenover de maan uit de eerste strofe, en waar de maan daar expliciet met de dood wordt verbonden, is het logisch om bij de zon te denken aan het leven. Maar hoezo is dat dan een straf voor de burgemeester? Misschien omdat hij zelf zo doods is, dat ook dat beetje zon geen soelaas meer biedt.

De elite zal afsterven zonder voeding met het volk, verwachten de ‘wij’ van dit gedicht. Vandaar dat wij ons uitdrukken in een niet-elitaire taal. Maar daar piept het poëtische, het niet-alledaagse dan toch ineens doorheen, in de vorm van een eenlettergrepig woord dat ieder klein kind kent. Zon. Ik ben kind genoeg van mijn tijd om zoiets mooi te vinden.

 

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: 196 sonnetten, 20e eeuw, Jan van Nijlen, sonnet

Lees Interacties

Reacties

  1. Wouter Steenbeek zegt

    21 oktober 2017 om 11:35

    Het is inderdaad een sonnet in begrijpelijke taal, al is het niet 100% spreektaal (denk alleen maar aan de tweede naamval in regel vier). Maar de toon van het gedicht is helemaal niet zo prozaïsch. Net als de Tachtigers kiest Jan van Nijlen bewust voor een zoetvloeiende opeenvolging van klanken. Rijmklanken met een volle [a:] worden al gauw als welluidend beoordeeld, maar ook van binnen lopen de regels gesmeerd.

    Vergelijk de beginregel De burgemeester heeft ons iets misdaan maar eens met Martinus Nijhoff: Wij stonden in de keuken, zij en ik. Bij Nijhoff mag het niet te vlotjes lopen, omdat hij je aan het denken wil zetten over de zin van ieder individueel vers. Van Nijlen wil dat je het gedicht vlot uitleest, omdat de ene regel de andere uitlegt, maar vooral om het in je oren te doen nagalmen.

    Beantwoorden
  2. Koen Rymenants zegt

    21 oktober 2017 om 11:40

    Het gedicht is overigens op muziek gezet en gezongen door Dirk van Esbroeck, zie https://www.youtube.com/watch?v=bg09gr9uGFY (en let niet op het plaatje).

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Jonathan Griffioen • Abnormale kinderen

Ja, Rutger Kopland is blauw.
M. Vasalis is blauwer,
veel blauwer, rode grond met blauwe
bergen. Kopland is grijzer, ik zag nooit
grijzer blauw.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Agenda

21 juni 2025: J.H. Leopold-lezing

21 juni 2025: J.H. Leopold-lezing

19 mei 2025

➔ Lees meer
10 juni 2025: Lezingenmiddag Indische Letteren

10 juni 2025: Lezingenmiddag Indische Letteren

19 mei 2025

➔ Lees meer
23 mei 2025: Nijmegen taalhoofdstad

23 mei 2025: Nijmegen taalhoofdstad

16 mei 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1903 Cornelis Stutterheim
1904 Leendert van Dis
sterfdag
2020 Hugo Ryckeboer
➔ Neerlandicikalender

Media

Van Hogwarts naar Zweinstein

Van Hogwarts naar Zweinstein

20 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Verschenen: Romanreuzen

Verschenen: Romanreuzen

15 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
25. alkalommal rendezték meg a Magyarországi Néderlandisztika Napját

25. alkalommal rendezték meg a Magyarországi Néderlandisztika Napját

15 mei 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d